Laat burgers meedoen
(22-2-2021)
In de Volkskrant van 20 februari pleit de politicoloog Yves Dejaeghere voor het gebruik van het burgerberaad. De oproep om ook in Nederland hiermee serieus aan de slag te gaan, verdient steun. Dit gaat echter alleen slagen als politici hun relatie met de burger willen veranderen.
De democratie staat onder druk. De opkomst bij verkiezingen daalt en partijen lopen leeg. Toch laat onderzoek zien dat er nog altijd brede steun is voor de representatieve democratie. Maar het wantrouwen in politici is groot, zo blijkt ook uit onderzoek. Dat zal niet veranderen als politici burgers blijven benaderen als klant. En het klantmodel is hardnekkig. Bij politici, maar als gevolg daarvan ook bij burgers.
In deze campagnetijd prijzen partijen hun waar aan op de markt van maatschappelijke goederen. De kiezer staat zuinig te kijken, zwevend van het één kraampje naar het andere. Sommigen vinden de wispelturigheid van de kiezer een blijk van volwassenheid. Maar het zijn wel “onzekere” volwassenen. Kiezers zoeken hulp bij stemwijzers, zoals een koper de consumentengids raadpleegt. Partijen zijn echter geen statische apparaten met vaste kenmerken. Eenmaal gekozen gaat de politicus aan de gang met de ingewikkelde werkelijkheid. Er moet onderhandeld worden en er doemen problemen op die niet waren voorzien. Vanuit dat perspectief vertelt een stemwijzer nooit het eerlijke verhaal.
Politici kunnen geen boodschappenlijstje afvinken, maar moeten zoals onze grondwet het zegt stemmen zonder last. De kiezer moet er op vertrouwen dat deze vrijheid zorgvuldig en in de geest van de verkiezingsbelofte wordt ingevuld. Maar juist dat vertrouwen in de politici lijkt te ontbreken. Waardoor komt dat? Burgers zien via de media niet de veranderingen die ze op de verkiezingsmarkt hadden besteld, maar tobberig pratende hoofden. De hedendaagse burger duidt de hardnekkigheid van problemen en de stroperigheid van het zoeken naar compromissen als onwil of onkunde van hun bestuurders. Dat perspectief wordt alleen anders als de burger meedoet en niet aan de kant staat als een mopperende ontevreden klant.
Burgers betrekken bij het inhoudelijke debat is lastig. Het referendum heeft de aantrekkelijkheid van de eenvoud. Maar kan ook de indruk wekken dat met een eenvoudig ja of nee de wereld gaat veranderen. Echt meedoen vraag meer. Meebeslissen is iets anders dan klikken op een like button. Informatie moet worden bekeken en worden afgewogen. Dat vergt geen specifieke deskundigheid, maar wel inspanning. Het kiezen zelf is ook lastig. De slogan van Koot & Bie’s alter ego’s Jacobse & Van Es “Geen gezeik iedereen rijk” komt echt niet uit. Elke keuze zal ook ergens pijn doen. Iemand die het recht wil hebben om te beslissen, heeft ook de plicht om dilemma’s onder ogen te zien.
Weloverwogen beslissen kost dus tijd. Gekozen politici blijven daarom nodig. Maar ze zullen wel de meesturende burger moeten gaan accepteren. Dat vraagt van politici een andere houding. Het gaat niet om een vrijblijvende participatiebijeenkomst in één van die bekende zaaltjes maar om het daadwerkelijk geven van invloed. En niet aan het eind van een al lang gelopen besluitvormingsrace maar aan het begin. De burger moet kunnen meepraten over de aanpak van grote problemen zoals zorg, wonen, klimaat en mobiliteit en bij die belangrijke thema’s kaders kunnen stellen voor hun vertegenwoordigers. Daarvoor is het burgerberaad, samengesteld op basis van loting, een goed instrument.
Betrokkenheid krijgt geen vorm op papier. We moeten met het burgerberaad beginnen. Bij het landelijke beleid, maar zeker ook in het lokaal bestuur. Voor veel gemeenten is de energietransitie een uitdagende taak. Laat burgers meedoen. Experimenten met een burgerberaad kunnen niet vrijblijvend zijn. Dan zijn ze gelijk mislukt. Dejaeghere benadrukt dat er voldoende financiële middelen moeten zijn voor de organisatorische infrastructuur en voor vergoedingen voor burgers en deskundigen. Het moet ergens over gaan en na afloop betekenis krijgen. Als de kaders zijn gezet door burgers, moeten de politici binnen die kaders het beleid uitwerken en het bestuur controleren. In Amsterdam is Democratisering in het huidige coalitieakkoord een belangrijk speerpunt. Gegeven deze ambitie zou de inzet van een burgerberaad voor de hand liggen. De hoofdstad kent genoeg uitdagende problemen. Als het zover komt lijkt het mij als Amsterdamse rekenkamer een passende en boeiende taak om te kijken of de gemeenteraad in redelijke mate binnen de door de burgers vastgestelde kaders blijft.