Waterschappen houden het niet langer droog
(18-2-2023)
Anders dan gemeenten en provincies hebben waterschappen geen algemene verantwoordelijkheid voor een bepaald gebied, maar een specifieke taak. Een waterschap moet zorgen voor schoon water en droge voeten. Aanleg en onderhoud van de riolering is een taak van de gemeente. De zuivering van dat water gebeurt door een waterschap. Een andere belangrijke taak is de veiligheid en de bescherming tegen water. Dat vergt beheer en onderhoud van dijken. Via watergebiedsplannen wordt systematisch gewerkt een verbetering en onderhoud van het watersysteem in een bepaald gebied. Dat is niet alleen belangrijk voor droge voeten, maar ook voor gezond water en voldoende water voor nu en in de toekomst.
Een waterschap neemt ook besluiten over de peil van het water in een bepaald gebied. Daarbij moet een rekening worden gehouden met het bestemmingsplan dat door een gemeente is vastgesteld. Als een gemeente zoals Gouda besluit om in de diepste polder van Nederland, de Zuidplaspolder, te gaan bouwen, dan moet het peil daarop worden afgestemd. En als een gebied een agrarische bestemming heeft, moet het boeren mogelijk gemaakt worden om hun beroep uit te oefenen.
De Zuidplaspolder
Een waterschap heeft wel een zekere beleidsvrijheid bij het vaststellen van een peil. Maar de praktijk was dat altijd zoveel mogelijk dat wat er in een gebied gebeurde of ging gebeuren werd gefaciliteerd. Maar door de steeds maar doorgaande bodemdaling, het intensieve gebruik van de grond in Nederland, de consequenties van klimaatverandering op onze watersystemen, zijn daarbij grenzen bereikt. Eind vorige jaar liet dijkraaf Toon van der Klugt van het Hoogheemraadschap van Schieland en Krimpenerwaard in de NRC naar aanleiding van de situatie in de Zuidplaspolder weten dat de aanpassing van het peil aan de bodemdaling niet meer kan.
Het waterschap houdt het dus niet droog meer. Niet kunnen wil niet zeggen dat het technisch niet mogelijk zou zijn, maar meer dat sommige dingen in Nederland gewoon niet meer kunnen. We hebben een traditie opgebouwd waarin we water en bodem aanpassen aan onze wensen. Maar dat heeft zijn grenzen. Het moet andersom: we zullen onze wensen moeten gaan aanpassen. Het kabinet schrijft niet voor niets in een brief (25 november 2022) aan de Tweede Kamer dat water en bodem sturend zal moeten gaan worden in het beleid. Dat is een cruciale stap, die grote gevolgen zal hebben die nog niet allemaal zijn te overzien. Eén ding is zeker. Het zal ook het nodige betekenen voor de manier waarop het waterschap haar taken uitvoert. Er zal vanuit een algemene verantwoordelijkheid voor de waterhuishouding meer de grenzen van de beleidsvrijheid moeten worden opgezocht. Die grenzen zijn er gegeven de positie van waterschappen in bestuurlijk Nederland. Daarom ligt het ook voor de hand om die positie te heroverwegen. Als water en bodem sturend moeten worden in het beleid dan is het verstandig om waterschappen aan de voorkant bij de ruimtelijk ordening in gebieden te betrekken.